Het kostte wat geld en de nodige overredingskracht, maar dan heeft bbrussen.nl wel een nieuwe logger van formaat: Sjaak. Sjaak (ook wel bekend als Tom “Outskirt†Raeven) schreef kort na de ijstijd al gezaghebbende literatuurrecensies voor Lucasdelinkselul.nl. Onder de titel Nieteratuur fileerde Sjaak menig schrijver, schrijfster en overig Kluun-volk tot op het bot, kookte het merg er uit en strooide de vermalen holle botten uit over het Nederlandse literatuurlandschap. Kortom, misschien wel de beste recensent en columnist van Nederland schrijft weer voor misschien wel het beste log van Nederland. Uiteraard trapt Sjaak deze Nieteratuur-reeks af met een recensie van Geert Mak’s boekenweekgeschenk De Brug.
(Extra mededeling voor de Cindy Hoetmers onder ons: de artikelen die worden geschreven onder de titel Nieteratuur worden dus niet geschreven door Bert Brussen. Een en ander wordt ook duidelijk door het langdurig staren naar de naam achter het zinnetje: Posted by, linksbovenin, onder de titelbalk…)
Boekenweekgeschenk 2007
Net als de uitspraken “Piet Paulusma zegt na elke weerpraatje ‘Oat Moan!’â€, “De kans dat bij Jensen een lachband gebruikt wordt is ongeveer 100 procent†en “In Kenia, daar is men zwart†is de uitspraak “Het boekenweekgeschenk stelt elk jaar geen fluit voor†een uiterst verdedigbare, plausibele en ware stelling. Vooral de laatste jaren is het armoe troef wat betreft de zondagse treinboekjes. In 2003 mocht Ronald Giphart zijn guitige jongensproza aan half lezend Holland toevertrouwen, in 2005 reutelde Jan Wolkers nog even een ongelofelijk slecht verhaal op de taperecorder (al kan het ook zo zijn dat het verhaal niet in 2005, maar in 1957 werd geschreven) en vorig jaar was het niemand meer dan Arthur Japin, het gekke naïeve Adriaan van Disje van dit moment, die met de eer mocht strijken. U begrijpt dat ik weinig vertrouwen had in dit jaar, zeker toen bekend werd dat Geert Mak deze keer het geschenk mocht componeren. Mak is eerder geschiedkundige dan romanschrijver, dus ik hield het spreekwoordelijke hart spreekwoordelijk vast.
Nu ik het boek gelezen heb, moet ik helaas zeggen dat het nog veel erger, kwalijker en irritanter dan ik in mijn stoutste dromen (die handelen doorgaans over Saskia Noort die met Kluun ligt te wippen) kon vermoeden. We beginnen met de titel: De Brug. Tsja, literaire symboliek in je verhaaltje (want dat is een boekenweekgeschenk natuurlijk, een klein verhaal, laten we wel wezen) verwerken is één, het pontificaal op de voorkant zetten van je simplistische symbolische bedoelingen is twee. Geen ziel die na het lezen van deze titel niet zal denken: “Ha, brug: verbintenis!â€. Natuurlijk komt de lezer erachter dat het gaat om binding tussen West en Oost, maar uit een goed literair werk moet de lezer zelf de symobliek trekken. Mak stopt het, voor de laagvoorhoofdigen onder ons, echter direct in de titel. Nee, een veelbelovend begin is het alleszins niet.
Vervolgens mogen we de verhalen beleven van enkele Turken die op de Galatabrug in Istanbul hun kostje verdienen. Mak schotelt de lezer enkele vreemde snuiters voor, die hij interviewt en uitspraken ontlokt. Het idee is niet verkeerd: de uitvoering is echter beneden alle peil. Een Carmiggelt en een Bril, die Mak (o ironie!) in zijn boek noemt, weten de realiteit een eigen draai te geven, komen met rake observaties en zijn niet eenduidig. Zo niet Mak, die slechts verhalen noteert en veel te weinig eigen oordeel en observatie in het boek plakt. Daarnaast schiet Mak pijnlijk tekort als hij bijvoorbeeld uitlegt dat er ‘open’ en ‘gesloten’ vrouwen door Istanbul wandelen: vrouwen met, en vrouwen zonder hoofddoek. Een niet al te moeilijke beeldspraak, verrekte simpel zelfs, maar Mak gaat nog even door met het zetten van aanhalingstekens om de twee woorden heen, alsof de lezers het anders onmogelijk kunnen begrijpen. Een knieval voor de domme lezer.
Daarnaast is Mak niet origineel in zijn observaties, terwijl Carmiggelt en Bril dat wel zijn. En dat is jammer als je als observator de godganse dag over een brug aan het wandelen bent. Voor mensen die Geert Maks proza reeds kennen, zal dit al niet als verrassing komen: Mak is een bedaard prozaïst, die de geschiedenis verweeft met het door hem geobserveerde heden. Dat gaat eigenlijk altijd goed, maar dat komt doordat Mak van zijn uitgever de ruimte krijgt om te noteren, om diep in te gaan op de geschiedenis en om na te denken over zijn conclusies. Dat alles lukt echter natuurlijk nooit in een novelle van 88 pagina’s, en dus loopt het spaak.
De geschiedenis van de brug die Mak door zijn observaties heenweeft, is lachwekkend: in enkele pagina’s probeert Mak grote gebeurtenissen uit de Turkse, Armeense en Griekse geschiedenis uit te leggen en te duiden. Zoals gezegd: in een dik werk is dat geen probleem, maar wat in een dik werk lukt, lukt in een dun novelletje natuurlijk nooit. Dat Mak het toch probeert, is niet slim: juist hij, schrijver van lijvige werken, zou beter moeten weten.
En op die wijze is De Brug een beetje van alles, maar daardoor vooral niks: beperkt, een te beknopt geschiedenislesje, beperkte observaties van werklui op de brug, en dan ontbreekt ook nog eens een fatsoenlijke conclusie. Was het maar een boek geweest van 500 pagina’s, dat had de liefhebber wel kunnen bekoren. Laten we Maks volgende dikke pil afwachten, want op de lange baan is de Amsterdammer op zijn best. Aan dunne, in opdracht gemaakte niemendalletjes moet Mak zich maar niet meer wagen.
Sjaak
Leave a Reply
You must be logged in to post a comment.