Het citaat: 8 december

De reiziger zegt: er moet altijd water uit de kraan komen, en als het water niet uit de kraan stroomt, dan vindt ‘ie het niet goed genoeg. En daar heeft ‘ie ook helemaal gelijk in. We zijn niet in staat geweest om te leveren, we hebben de reizigers niet goed geïnformeerd en daar baal ik ongelooflijk van. […] Dan moet het systeem een stuk eenvoudiger worden. Dan ben je minder vatbaar voor storingen. Met deze dienstregeling en deze infrastructuur is dit het maximaal haalbare. Dat is eigenlijk mijn boodschap. Het emplacement van Utrecht telt 280 wissels. Het emplacement van Tokio telt er 28. […] Ik bedoel de hedendaagse situatie op het spoor: 1,2 miljoen reizigers, 5200 treinen per dag, 100 ton goederenvervoer. Daarmee zitten we aan de grens van het systeem. Bij een brand zakken we meteen door onze hoeven. Dit is wat we maximaal kunnen leveren, gemiddeld 87 procent punctualiteit. Als er in het systeem een hapering optreedt, dan kunnen we niet leveren. […] We hebben alles gedaan wat we konden.

Eindelijk eens duidelijke taal: Bert Klerk, president-directeur van ProRail, legt in de Volkskrant uit hoe het zit met zijn spoorwegen en hoe we er in principe rekening mee moeten houden dat het niet beter gaat worden. Wat de propaganda ons ook vertelt, ProRail zit aan haar absolute max. Bij de volgende brand of sneeuwstorm, of sneeuwvlok of herfstblaadjes zal er dus weer hetzelfde gebeuren als afgelopen NS-faaldagen. De grote vraag is nu: waarom zien we nu, na jaren en jaren van spoorellende, pas de grote baas van ProRail en onlangs op televisie de grote baas van de NS hun excuses maken en duidelijk uitleggen hoe de zaken ervoor staan? Waarom wordt er eerst honderd keer beloofd dat men winter/herfst/zomer/waai-klaar is terwijl dat dus helemaal niet kan? Hoe dan ook, treinreizen is de komende maanden een kwestie van mentaliteit en degelijke voorbereiding.


Posted

in

,

by

Tags:

Comments

8 responses to “Het citaat: 8 december”

Leave a Reply