Het was lange tijd stil rondom de bekende internetpublicist en literaire leeuw Louloene. Na zijn bestsellertijdperk op het internet (van zijn online roman Simon Sensilube zijn zeker vijf keer meer exemplaren gedwonload dan er exemplaren van Kluun’s Komt een vrouw bij de dokter verkocht zijn via de Bruna), trok Louloene zich terug om zich volledig op de muziek te storten. Met een al even succesvol resultaat: de muziek van Foundation Hope prijkt al weer maanden in de top tien van de Beuningse Industrial Chart. Gelukkig heeft Louloene onlangs besloten de pen weer op te pakken en ons onregelmatig te verblijden met artikelen en recensies. Vandaag recenseerrt hij voor ons de film The Great Ecstasy of Robert Carmichael. Volgens Louloene zelf “nog schokkender en zieker dan Funny Gamesâ€. Goed, genoeg gezegd. Licht uit, spot aan voor the return of Louloene.
De menselijke slechtheid is immanent
Recensie: The Great Ecstasy of Robert Carmichael
Als het publiek wegloopt op het Cannes film festival weet je dat er weer een controversiële filmtussen zit. Bij het aanschouwen van debuut van Thomas Clay: The Great Ecstasy of Robert Carmichael bleef er zo goed als geen enkel stoeltje bezet in de zaal. Niet zo heel vreemd, aangezien er een van de meest schokkende scènes uit de internationale filmgeschiedenis in zit. Er zijn regisseurs die grossieren in hard-realistisch werk. Het bekendste voorbeeld daarvan is wel Gaspar Noe met Irreversible (al is zijn onbekendere film Seul contre tous nog confronterender). Maar ook Michael Haneke (Funny Games), en de Fransman Bruno Dumont hebben de nodige gruwelscènes toegevoegd aan de beeldcanon van de condition humaine.
Wanneer er in films als Die-hard massa’s mensen worden opgeblazen en afgeschoten is dat een effect. Iets wat Tarantino omschreef als een ballet of violence. Het moorden is niet langer gruwelijk, maar esthetisch. Het geweld is zo overdadig dat het niet langer realistisch is en zo zijn impact verliest. Maar wanneer er in trage, broeiende, realistische films een enkele gruweldaad lang wordt uitgesponnen is de impact vele malen groter.
In The Great Ecstasy of Robert Carmichael voel je de bui hangen, de hele film lang. Robert is een wat sullige Engelse tiener. Hij speelt klassiek cello met zijn alleenstaande moeder, en zwijgt vooral veel. Af en toe trekt hij zich terug om zich te wanken op het weinig humane proza van D.A.F de Sade. Robert krijgt verkeerde vrienden, zonen van verbitterde, werkloze arbeiders die het uitzichtloze bestaan van de werkende en werkloze klasse dagelijks in de pub krijgen ingepeperd. Drugs gaat van hand tot hand: wiet, speed, ecstasy, alles wordt achteloos naar binnen gespoeld op treurige landweggetjes of verlaten pleinen.
De grote apotheose vindt plaats in het landhuis van een bekende tv-kok. De vreselijkste misdaden zijn natuurlijk de misdaden die worden begaan in de (illusoire) veiligheid van het eigen huis, als de woonkamer waar zich louter vredige en huiselijke taferelen afspelen verandert in een abattoir of offerplaats. De jongens vallen het huis binnen met als doel beroving van het stel. De rechtvaardiging is simpel. De rijke upper-classers zijn arrogante cunts, de drie working-classers to be de slachtoffers die recht hebben te nemen wat ze willen.
Het echtpaar wordt gekneveld, getreiterd en de jongens gedragen zich vrolijk en ondeugend. Het is Robert die aangeeft dat ze nu wel weg kunnen, aangezien de buit binnen is. Zijn vriend, prototype petjesdragende scooterjeugd, repliceert dat nu de lol pas gaat beginnen. En natuurlijk, de vrouw van de tv-kok wordt verkracht ( ‘volgens mij vindt ze het lekker’) en haar man moet toekijken. Robert mag als derde, maar al snel wordt duidelijk dat de verkrachting iets in hem losmaakt. Als een minnaar kleedt hij zich volledig uit en streelt en liefkoost de vrouw die al duidelijk in shocktoestand verkeert. Al snel nadat hij haar heeft gepenetreerd vallen alle grenzen weg. Wat volgt is een scène gruwelijker dan de verkrachtingsscène uit Irreversible of A clockwork orange, zelfs Funny games tekent er daadwerkelijk funny bij af.
Uiteraard is de film een aanklacht, niet voor niets wordt de wreedheid op microniveau gelardeerd met beelden van de invasie in Irak. Een veelgehoorde aantijging tegen films als deze is dat ze overbodig zijn. Het publiek weet al wel hoe wreed de mens is (of kan worden) en het heeft geen schoktherapie nodig. Daar valt het een en ander tegen in te brengen.
Via gekuiste mediaberichten over de mestvaalt die de wereld is krijgen mensen geen inzicht in de peilloze smerigheid ervan. Berichten zijn te abstract, kunst maakt het voelbaar. In het sorteren van een emotionele toestand, namelijk een gevoel van walging, machteloosheid en angst is de The great ecstasy… wonderwel geslaagd. En dat bereik je niet alleen met hard realisme, maar door dosering, timing en beheerste cinematografie. Misschien is de kunst, en dan vooral de controversiële, een van de weinige mogelijkheden die nog over zijn om de mens wakker te schudden en hem te laten zien: je bent smerig, hou er rekening mee. Want dat ieder mens rot is maakt Clay duidelijk. Carmichael is geen slachtoffer van zijn omgeving. Hij komt weliswaar uit een gebroken gezin, maar er is niets dat indiceert dat hij heeft te lijden onder een gebrek aan aandacht en liefde. Hij is het die de verkrachting nog verder laat ontaarden, niet zijn pauperige kameraden. Robert heeft kortweg geen excuses voor zijn gruweldaad. Zijn wreedheid is immanent, niet ontstaan door nurture maar een onderdeel van zijn natuur, en dus menselijk. De door zijn moeder opgelegde moraal (al eerder in de film wordt duidelijk dat zij geweld sterk afkeurt) houdt niet stand wanneer hij de kans krijgt zijn wrede driften te botvieren.
Films als deze mogen ze wat mij betreft elke week maken. De schrijver Louis Paul Boon, schreef het al: “Schop de mensen tot ze een geweten krijgen!â€
Louloene
Leave a Reply
You must be logged in to post a comment.